Strengere regels invordering consumentenschulden

Om de negatieve gevolgen van wanbetaling te ondervangen, nemen de meeste ondernemingen standaard een schadebeding op in hun algemene voorwaarden of overeenkomsten, waarbij voorzien wordt in verwijlinteresten en/of een forfaitaire schadevergoeding bij niet(-tijdige) betaling. Sinds 1 september 2023 is het nieuwe Boek XIX van toepassing waardoor strengere regels gelden op dit vlak. Consumenten moeten voortaan duidelijk geïnformeerd worden over de verwijlinteresten en de kosten die kunnen worden aangerekend wanneer zij hun factuur niet (tijdig) betalen. Bovendien is de onderneming niet zomaar vrij bij het bepalen van de hoogte van de interesten en van de forfaitaire schadevergoeding.

Na ruim 20 jaar is de wetgeving omtrent de invordering van consumentenschulden gewijzigd. De Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument wordt namelijk vervangen door de nieuwe Wet van 4 mei 2023. Deze wet van 4 mei 2023 voegt een nieuw Boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van economisch recht in.

Vooreerst is het van belang om op te merken dat deze nieuwe regels slechts van toepassing zijn in B2C-relaties. De regelgeving moet bijgevolg slechts wordt nageleefd (i) door een onderneming wanneer deze ten aanzien van een consument betaling van zijn schuldvordering eist, en (ii) door een derde belast met de invordering van de consumentenschuld (zoals een incassobureau).

De nieuwe regels van Boek XIX zijn van toepassing op alle facturen die sinds 1 september 2023 worden uitgereikt. Sinds 1 december 2023 is Boek XIX ook van toepassing op facturen die voortvloeien uit bestaande overeenkomsten waarbij de betalingsachterstand is ontstaan na de inwerkingtreding van Boek XIX (1 september 2023).

De voornaamste nieuwigheden zijn de volgende:

(1) Voorafgaande kosteloze betalingsherinnering

Een onderneming mag slechts verwijlinteresten en/of een forfaitaire schadevergoeding vorderen van de consument, indien zij de consument eerst een kosteloze betalingsherinnering (via aanmaning, ingebrekestelling, enz.) heeft gestuurd na afloop van de gegeven betalingstermijn. Deze betalingsherinnering moet bepaalde vermeldingen bevatten. Bovendien moet de onderneming een wachttermijn van 14 dagen respecteren. Tijdens deze wachttermijn kan de consument de factuur betwisten of betalen. Pas na afloop van deze wachttermijn kan de onderneming de forfaitaire schadevergoeding en de verwijlinteresten zoals bepaald in de door de consument aanvaarde algemene voorwaarden of overeenkomsten afdwingen.

(2) Kosten voor volgende betalingsherinneringen zijn beperkt

De kosten voor een volgende, bijkomende betalingsherinnering mogen niet hoger liggen dan 7,50 euro, vermeerderd met de op het ogenblik van de verzending geldende portkosten.

(3) Plafonnering van interestvoet en forfaitaire schadevergoeding

Nadat de onderneming een kosteloze betalingsherinnering verstuurd heeft en de consument hierna nog niet betaald heeft, kan de onderneming verwijlinteresten en/of een forfaitaire schadevergoeding aanrekenen aan de consument. Deze verwijlinteresten en schadevergoeding worden geplafonneerd door de nieuwe wetgeving:

  1. De verwijlinteresten mogen niet hoger zijn dan deze bepaald door de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. Deze intrestvoet bedraagt vandaag 12% en wordt regelmatig aangepast.
  2. Voor de forfaitaire schadevergoeding wordt voorzien in een maximumbedrag, in functie van het verschuldigde saldo:
    • 20 euro als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk aan 150 euro is;
    • 30 euro vermeerderd met 10 % van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 en 500 euro als het verschuldigde saldo tussen 150,01 en 500 euro is;
    • 65 euro vermeerderd met 5 % van het verschuldigde bedrag op de schijf boven 500 euro met een maximum van 2000 euro als het verschuldigde saldo hoger dan 500 euro is.

(4) Sancties

Het is voor de onderneming van groot belang om deze nieuwe regelgeving na te leven. De gevolgen zijn immers niet mals. Elk schadebeding dat de bovenvermelde plafonds overschrijdt, wordt namelijk voor niet geschreven gehouden. De rechter kan dus niet meer beslissen om overeengekomen interesten en forfaitaire schadevergoedingen te matigen in B2C-relaties in geval van overschrijding van de plafonds. Ook kan de rechter bevelen dat elke betaling verkregen in strijd met Boek XIX moet worden terugbetaald aan de consument door degene die de betaling heeft ontvangen. Ten slotte kunnen ook strafrechtelijke boetes worden opgelegd aan de onderneming. Zo kan bijvoorbeeld een onjuiste berekening van het bedrag van de forfaitaire schadevergoeding bestraft worden met een sanctie van niveau 2 (geldboete van 26 euro tot 10.000 euro, of tot 4% van de totale jaaromzet als dit een hoger bedrag is).

Ontdek hier onze experten in Handels- en Economisch recht.